zondag 20 mei 2012

Radiostilte

Maar ze gebruiken ‘t toch nooit!

Aan ’t woord een gefrustreerde docent tijdens een cursus over het ontwikkelen van een digitale leeromgeving. Deze docent had studenten tijdens het eerste college gemeld dat ze in zijn vak gebruik moesten maken van het Discussion Board in Blackboard om elektronisch met elkaar te discussiëren over de opdrachten.

Het eerste college was helaas de eerste en de laatste keer dat de docent  iets over het Discussion Board en de inhoud daarvan te zeggen had. Hij had zelf nooit iets gepost en ook nooit feedback gegeven op wat studenten hadden bijgedragen. Zo bekeken was het dan ook niet verwonderlijk dat studenten tijdens de evaluatie van het vak hadden aangegeven het Discussion Board nutteloos te vinden...

Dit is een vaker voorkomend probleem: bij projectonderwijs en het begeleiden van afstudeerders zijn opdrachten vaak niet of vaag geformuleerd, worden verwachtingen en rollen niet uitgesproken, zijn er geen deadlines voor het afronden van tussenproducten, ontbreekt feedback en zijn beoordelingscriteria onduidelijk. En dan zijn docenten vaak nog verbaasd dat een onvoldoende beoordeling bij studenten inslaat als een bom...

Docenten operationaliseren het beroep op de zelfstandigheid van de student met ‘het grote zwijgen’: “dit is de wetenschap en ze moeten maar leren om ‘t zelf te doen”. Nu is studentgericht onderwijs een groot goed, maar dan moet wel aan de juiste randvoorwaarden zijn voldaan. Hier komt een schijnbare paradox om de hoek kijken: hoe groter het beroep op de zelfstandigheid van de student, hoe explicieter moet worden beschreven binnen welke kaders het leerproces zich afspeelt.

In het diepe gooien is prima, maar dan moet je wel de kans krijgen om te leren zwemmen. De kracht van het zwijgen als onderwijsinstrument bestaat dus bij de gratie van de gestructureerde leeromgeving waarin het wordt toegepast.

zaterdag 5 mei 2012

Vragen? Geen vragen


"Als er verder geen vragen meer zijn, dan ga ik nu afronden...

Op deze manier kondigen docenten vaak 't eind van hun college aan. Het is zo ongeveer de minst uitnodigende manier om nog vragen uit de collegezaal los te krijgen.

De vraag is natuurlijk of de docent op dat moment nog wel vragen van studenten wil: hij heeft toch al te weinig tijd gehad om alle theorie van vandaag te behandelen. En daarom straalt ie dat non-verbaal ook helemaal uit. Met de armen over elkaar kijkt ie weg, draait ie weg, loopt ie weg en gaat ie verder. Hij geeft overduidelijk aan: “Ik zit helemaal niet op jullie vragen te wachten!”. En de studenten weten ’t ook: “we zijn wel klaar!” Mooie gelegenheid om te gaan kletsen, spullen in te pakken en op te gaan staan. Win-winsituatie zou je zeggen.

Maar nu komt ‘t: meestal is de docent op dat moment helemaal nog niet klaar. Hij heeft gezegd dat ie “gaat afronden” maar de afronding moet nog komen. En erger: die afronding zou nog wel ‘s een van de belangrijkste onderdelen van het hele college kunnen zijn. Met een korte samenvating van het voorafgaande en de opgave van huiswerk krijg je de kern van de zaak en de mogelijkheid om te oefenen op een presenteerblaadje. Maar helaas: niemand krijgt daar meer iets van mee…

Kortom: wil je vragen van studenten? Geef daartoe zowel verbaal als non-verbaal de gelegenheid en laat merken dat je er tijd voor vrij wilt maken. Treed de zaal met een open houding tegemoet, nodig uit, kijk rond en wees stil. En plan ruimte in voor interactie tijdens je college. En wil je geen vragen meer van studenten? Zorg dan dat het eind van je college ook echt het einde is. Kondig in ieder geval niet je afronding aan, want alles wat je daarna nog zegt zal opgaan in het geroezemoes van de zaal...

donderdag 3 mei 2012

Wit

Tijdens mijn speurtocht naar literatuur over stilte stuitte ik op een proefschrift met de veelzeggende titel Leegte die ademtHet typografisch wit in de moderne poëzie (van Dijk, 2005). Van Dijk citeert de 19de eeuwse dichter Stéphane Mallarmé die het wit in zijn gedichten een betekenisvolle stilte noemde, die net zo mooi was om te maken als het gedicht zelf. Hij gebruikte het wit in zijn poëzie naar eigen zeggen om de stilte te laten horen.

Dat deed me denken aan het gebruik van wit (of liever gezegd het gebrek daaraan) in PowerPoint-slides van docenten. Ik zie veel slides die zijn overladen met tekst, formules of tabellen: volzinnen leiden de aandacht af van de toelichting van de docent, afleidingen bevatten termen en indexen waarvan niet duidelijk is waar ze voor staan en getallen in tabellen verhullen de kern van de boodschap.

Docenten beseffen best dat slides niet te vol moeten staan. Maar de krachten om daar toch aan toe te geven zijn vaak groter: als wetenschappers willen ze volledig zijn en maken ze de fout om aan hun slides eisen voor een publicatie op te leggen: hun (micro)wereld moet volledig en tot in detail worden beschreven. Maar het publiek moet kiezen: luisteren naar de docent en geen teksten/formules/getallen begrijpen, of teksten/formules/getallen lezen en niet horen wat de docent zegt. Allebei kan niet.

Daar komt nog bij dat docenten graag door studenten gewaardeerd worden: met het maken van slides die voor zich spreken en geen mondelinge toelichting nodig hebben, worden studenten op hun wenken bediend. Dan hoeven ze tenminste niet meer dat hele boek door te nemen. Twee versies van de slides maken (een voor het college en een als naslag) schiet er bij docenten vaak bij in.

Docenten zouden hun slides minder vol moeten maken door steekwoorden te gebruiken, overbodige details weg te laten, tabellen te vervangen door figuren en zich te beperken tot hoofdlijnen.

Met meer wit in de slides komt de boodschap dus pas echt over.